Vandaag hebben we een college van KLV gehad. Nu zitten we in het park tegenover onze faculteit. Het is heel mooi dag vandaag. De zon schijnt en de duiven vliegen over mijn hoofd. Sommige kinderen zijn om tennis te spelen. Thuis heb ik geen internet maar ik heb het hier wel. Mijn zus heeft me opgebeld om nieuwe kleren te kopen gaan.Ik heb zin in nieuwe broek . Ik wil paarse schoenen. Ik zal naar mijn huis gaan omdat ik moet studeren. Op maandag heb ik een test.Het is jammer maar ik moet meer studeren. Mijn zus zal met me studeren.

het internet

ik hou van internet. je kan heel veel interessant dingen op het internet gedan. wanneer heb ik internet gegeven ik heb onmidelijk facebook gemaakt omdat heb ik veel zin om fishvile en farmwile aan het speld. ik vind heel interessant dat mensen kunnen met andere mensen praten ondanks grote afstand. ik moet met mijn ouders in kursumlija, met mijn vriendje en met mijn vrienden geprat. ik ga ook op youtube. dar kan ik naar de liedjes van 50 cent en pitbull luisterten. en nu ben ik met mijn beste vriend in huwelijk gedan. ik miss mijn stad en mijn vrienden. ik zal vlug naar mijn stad moeten gaan. dat is alles van me. ik heb je vervelend. 

Gisteren mijn zus heeft de feestje gehad. Er was veel mensen. Meer dan dertig. De collegas van haar unirvesiteit en onze buren zijn gekomen. Het was goed. Maar ik was ziek en de hele tijd heb ik met onze buur dat is ook ziek gezeten. Hij is gekomen omdat hij wil niet thuisblijven en alleen daar zitten. We hebben goed tijd gehad en gedronken, natuurlijk. Ze zijn rond 4 of 5 uur naar hun huizen gegaan. Het beste vriendin van mijn zus is hier geblijven en geslapen. Ze woont in Vozdovac. Ze slaapt hier vaak. Ons huis was vuil. Gelukkig, het was vrijdag en op vrijdag hebben we geen colleges. We hebben rusten gekund. We hebben wel geslapen. We hebben tot 12 uur geslapen. Later onze buren zijn gekomen en we hebben kopjes koffie gedronken. Ook zijn ze in Korsumlija geboren. We hebben over de feestje gesproken en idereen denken het was goed.

Ik haat de winter. het is koud, de wind waait en het sneeuwt. Ik ben ziek. Ik heb hoofdpijn. Ik wil niet naar buiten gaan. Waneer ik voel als dit wil ik niemand zien. Ik wil graag de hele dag bij thuis liggen. In de zomer ben ik elke dag naar buiten en heb ik iets te doen. Mischien ik ben ziek omdat ben ik naar het huis van mijn zus gegaan. Ik heb de bus de lange tijd gewacht. Ik heb heel koud gehad. De wind heeft gewaait. Dan de bus is gekomen. Ik was heel vrolijk. Maar niet voor een lange tijd. De bus is met werken gestopt. Waneer ik ben daar gekomen ik ben ziek geweest. Ik voel me zo slecht. Ik ben een kopje thee aan het drinken. Mijn zus is aan het studeren. Ik moet naar doctor gaan.